Misbruik van je gashendel is de oorzaak van veel eenzijdige motorongelukken. Binnen een paar seconden zal op een moderne motor de snelheid verdriedubbeld zijn. Voor je het weet rijd je boven de 180, 200 kilometer per uur. Op het circuit misschien oké, maar de Nederlandse wegen en het verkeer zijn meestal niet berekend op dit soort snelheden.
Hoe krijg je gasbeheersing onder controle op een motorfiets? Door veel ervaring en rijlessen leer je hoe je het gas dient te beheersen. Belangrijk is om geleidelijk gas te geven en abrupt gas geven te voorkomen. Gasbeheersing is is vooral belangrijk in bochten, omdat je met je gashendel de motor meer in balans en in de juiste rijrichting kunt brengen of houden.
Flink gassen kan iedereen. Daar is niets bijzonders aan. De kunst is echter de andere aspecten, die een juiste gasbeheersing toevoegen aan je rijden, te beheersen. Door je gas vaardig te bedienen wordt het meer dan een acceleratiehendel, doordat je hier zelfs je motor mee in de juiste richting manoeuvreert.
Gas voor de bocht
De meeste bochten ga je in nadat je gas geminderd en geremd hebt. Het is aan te raden het gas niet helemaal dicht te draaien, maar de motor licht trekkend te houden en dan in de bocht met een vloeiende beweging het gas erop te zetten. Hoeveel gas hangt af van hoe scherp de bocht is, hoe goed je kunt rijden, je banden en je gezond verstand.
Een motor draait als je het gas (bijna) dichtgedraaid hebt door de gewichtsverplaatsing naar het voorwiel en het intrekken van je vork. Een afremmende motor blijft in de bocht vallen.
Door het gas verder open te draaien verplaatst het gewicht zich weer naar het achterwiel, de vork wordt langer en de motor zal de hellingshoek volgen of zich oprichten, afhankelijk van het feit hoeveel gas wordt gebruikt.
Daarom kan het heel raar aanvoelen om je motor te sturen met vol gas, terwijl de vork uitgerekt is en je in de achtervering duikt. Door het accelereren wordt de voorkant van je motor namelijk stabieler en minder wendbaar.
Laat het gas los en je vork trekt samen en de motor wordt wendbaarder. Natuurlijk is het mogelijk met het gas open je motor de bocht in te sturen, maar het neemt meer tijd en ruimte in beslag om je gewenste apex te bereiken. Maak er dus een gewoonte van om bij het begin van een bocht je gas (bijna) dicht te draaien.
Sturen door gasbeheersing
Veel te vroeg of veel te laat gas geven in een bocht maakt dat je te wijd uitkomt of van de weg afraakt. Gas geven in een bocht is noodzaak om je motor de stabiliteit te geven om de bocht door te komen.
Met gas geven bedoelen we heel voorzichtig (met fluwelen handje) iets gas geven, direct na het inzetten van een bocht, dus net na het veranderen van richting, en dit gas vasthouden.
Hoe eerder je je gas (iets) openzet, hoe voorzichtiger dit moet gebeuren, omdat je achterwiel alle grip nodig heeft voor het nemen van de bocht. Hoe meer je in de bocht leunt, hoe voorzichtiger je je gashendel moet bedienen.
Door je gas echter in een bocht helemaal dicht te gooien, zal 70 tot 80 procent van het gewicht zich naar voren verplaatsen, terwijl die eigenlijk maar 35 tot 40 procent kan verwerken.
Gooi je je gas dicht, en verkramp je aan je stuurhelften, dan vergroot je de kans op een highsider of het wegbreken van je voorwiel. Het verkrampen aan je stuurhelften is funest voor een goede gasbeheersing.
Rijd je verkrampt over een hobbelige ondergrond dan bevordert dit gas-open-/-dicht-reacties. Kun je je ellebogen gemakkelijk en losjes bewegen, dan zit je niet te strak aan je stuurhelften.
Een motor heeft een enorm zelfcorrigerend vermogen en herstelt zich automatisch bij een slide, tenzij je het gas dichtgooit. Een constante gasstand of heel iets gas erbij kan ervoor zorgen dat de motor weer grip krijgt.
Aan het eind van de bocht zet je je motor weer meer rechtop, waardoor er meer grip beschikbaar is om het gas weer wat verder open te zetten. Dus als je het eind van de bocht ziet en je je motor weer wat meer rechtop zet, pas op dat moment geef je voorzichtig wat meer gas bij.
Het verkrampen aan je stuurhelften is funest voor een goede gasbeheersing
Ezelsbruggetje gasgeven
Een handig ezelsbruggetje hiervoor is je voor te stellen dat er een touwtje zit aan je rechterhand die verbonden is het met contactvlak van je achterband. Bij volledige hellingshoek kan het touwtje je pols maar iets open draaien.
Als de band weer naar het midden draait en de motor zich opricht, trekt het touwtje je pols naar beneden, je gashendel beetje bij beetje open draaiend, totdat de motor rechtop staat en je gas helemaal open staat.
Trek je je gas in een bocht te snel open, dan neem je de bocht te wijd. Dus het gas pas opendraaien als je motor in de richting van de bocht leunt. De minste draai aan je gashendel die je maar kunt bedenken is genoeg, omdat je anders je motor destabiliseert.
Bij regen heb je minder grip en zul je daardoor minder in de bocht kunnen leunen en minder gas geven voordat je je limiet bereikt hebt. Hetzelfde geldt voor oude versleten banden. Wat betreft de grip op je achterband: alles komt aan op de feeling in je rechterhand, wat natuurlijk weer alles met ervaring te maken heeft.
Je kunt dit oefenen door bij je eerstvolgende rit als je moet decelereren je gashendel zo voorzichtig mogelijk dicht te draaien. Neem alle tijd en afstand om je gashendel zo langzaam mogelijk dicht te draaien waarbij je al je aandacht richt op je rechterhand en het draaien van je hendel.
Je zult merken dat je rechterhand de neiging heeft zich te snel te bewegen. Je voelt dat de voorkant veel soepeler induikt bij goede gasbeheersing. Bij hogere rpm (rotaties per minuut) merk je dat het moeilijker wordt soepel te draaien. Als je decelereert in je hoogste versnelling, hoor je je kettingaandrijving klikken. Probeer zo soepel aan je gas te draaien dat je dit niet meer hoort.
Fluwelen handje
Een fluwelen handje voor het doseren van de gashendel is de basis van een goede gasbeheersing. Niet abrupt gas loslaten. Door abrupt het gas los te laten wordt het gewicht plotseling van de achterkant naar de voorkant van je motor verplaatst. De vork is niet in staat om op deze veranderingen te reageren, het voorwiel krijgt het niet voor elkaar haar weg te blijven vervolgen.
De wielophanging is ontworpen om te reageren op het wegdek. Ga je nu in een keer je gewicht van achteren naar voren verplaatsen, dan wordt de wielophanging geacht dit zomaar even op te vangen, waardoor er voor het reageren op het wegdek uiteraard geen ruimte meer overblijft.
Gooi je je gas te snel dicht, dan is bovendien de volgende impuls om je remhendel in te knijpen, waardoor de motor zo destabiliseert dat je onvoldoende aandacht hebt voor het verkeer om je heen en in een gevaarlijke situatie belandt.
In deze video zie je waarom je met een fluwelen handje bij nat weer een bocht moet nemen
Zul je je voorrem te abrupt inknijpen, dan verleng je hiermee in de meeste gevallen je stopafstand, omdat je in je voorvering zakt, je wielen blokkeren, waardoor je slipt en je achterwiel van de grond kan komen.
Meestal laat je in dat geval in paniek je voorrem los, met vaak pijnlijke gevolgen. Train daarom je rechterhand om altijd op een rustige, gecontroleerde manier je hendels te bedienen.
Te veel gas geven
Soms heb je de neiging te enthousiast te accelereren. Geef je op de weg te veel gas, dan heeft de motor tijd nodig om zich te stabiliseren. Gedurende die tijd zul je niet kunnen accelereren, remmen of zelfs sturen. Geen enkele input wordt overgebracht naar de motor en je wordt een hulpeloze passagier.
Als je te veel gas geeft, heeft de lichte voorkant van je motor de neiging tot schudden van het balhoofd, vooral bij ruw wegdek, met als ergste gevolg een highsider. Door gedoseerd gas te geven ben je beter in staat je bochtensnelheid en remafstand te bepalen. Zodoende word je niet overvallen door de paniek en het afgeleid worden door een oncontroleerbare motor.
Door abrupt gas dichtdraaien en je voorrem in te knijpen verplaatst het gewicht van je motor zich naar de voorkant. Door gedoseerd gas dicht te draaien kun je je concentreren op wat echt belangrijk is bij het motorrijden.
Uiteraard vergt gedoseerd gas dicht- en opendraaien wel wat oefening. Je kunt dit oefenen door in je eerste versnelling behoedzaam je gas open en dicht te draaien.
In dezelfde versnelling vervolgens met iets meer rpm (rotaties per minuut) je gas wat sneller open en dicht draaien, maar nog steeds met dezelfde behoedzame souplesse.
Hoe meer pk’s je motor heeft, hoe soepeler je gashand moet zijn. Ben je een echte ‘speedfreak’, zoek dan een plek zoals het circuit waar je je veilig uit kunt leven.
In het bovenstaande filmpje zitten genoeg onverantwoorde acties, als wheelies, hoge snelheden, mensen die met een hond op de tank rijden……..enz. Maar je kunt wel leren van de gasbeheersing, luister eens naar het geluid van de verschillende motoren als ze door de bochten gaan, vaak toch wel met een fluwelen handje, ondanks de hoge vermogens.
G-krachten en kinetische energie
De zwaartekracht trekt de motor met gewicht naar beneden. Zwaartekracht is constant, maar de voorwaartse krachten nemen toe met de snelheid. De verandering van snelheid ten aanzien van de tijd wordt gemeten in G-krachten (het gewicht van een object in het zwaartekrachtveld van de aarde).
Door hoge snelheid en verandering van richting worden deze G-krachten (de druk) groter. Kinetische energie is bewegingsenergie. Deze is afhankelijk van de massa en de snelheid. Kinetische energie is gelijk aan de helft van de massa maal de snelheid in het kwadraat.
Ongelukken zijn gerelateerd aan de kinetische energie die vrijkomt bij een plotselinge stop. Hoe groter de G-krachten, hoe meer kinetische energie vrijkomt.
Het probleem van motorongelukken is niet per se de snelheid, het is meer het onder controle kunnen houden van de snelheid die telt. Dat er kinetische energie vrijkomt bij een plotselinge stop lijkt logisch, maar deze controle van de kinetische energie bij een botsing is de reden van de grote verschillen tussen de afloop van raceongelukken en ongelukken op de weg: coureurs weten beter hoe te handelen in noodsituaties.
Maar bij een snelheid van boven de honderd kilometer per uur zal ook een coureur op een gegeven moment moeite krijgen de kinetische krachten die vrijkomen bij een ongeluk kwijt te raken.
Conclusie
Om kunnen gaan met snelheid betekent simpelweg het kunnen omgaan met je motor. Alles draait om aangepaste snelheid. Aanpassing aan de situatie waarin je verkeert, de weg- en verkeersomstandigheden.
Een simpele regel: alleen het voorkomen van ongelukken kan je helpen als je te hard rijdt voor de gegeven omstandigheden. Bij hoge snelheden blijven alleen ons inschattingsvermogen en onze vaardigheden over om ons te helpen.
Rijd je te snel om in te kunnen spelen op de diverse verkeerssituaties, dan is je snelheid gewoon te hoog. Je kunt dit letterlijk zelf in de hand houden. Geleidelijk aan zal het een uitdaging worden om veilig te rijden en door veel te rijden kun je op een gegeven moment soepeler, veiliger, en ja, inderdaad, sneller rijden.
Wat zijn jou tips voor een goede gasbeheersing?
Niet iedereen doet precies hetzelfde in bochten of bij bepaalde omstandigheden. Heb jij nog tips voor een goede gasbeheersing, ik hoor het graag.
Heb jij nog een tip voor een goede gasbeheersing?
Reageer op dit artikel, scroll verder naar beneden om een reactie te plaatsen, ik zie je reactie echt graag. Verbeterpunten of tips voor goede of goedkope verzekeringen worden zeker in het artikel meegenomen en komen in ieder geval bij de reacties te staan, laat van je horen en help anderen met hun keuze.
Bovenste foto © Motorcycle racing gloves
Oke, wat nu?
Hoi, ik ben Rob. Als je dit artikel leuk vond, wil je misschien ook zien:
Motorrijden Met Pekel op de Weg Kan Met deze Tips
Hoe kun je het beste motorrijden in de regen?
Tips Voor Het Motorrijden Met Passagier
13 Tips Voor Motorrijden Met Een Kind Achterop De Motor
Kijktechniek voor motorrijders
12 Tips Voor Ontspannen Motorrijden
Win Gratis Kaarten Motorbeurs Utrecht 2020
KLIK HIER voor het overzicht van de laatste artikelen.
Rob-Hendriksen
op 08 Sep 2019Daens Rik
op 23 Jan 2020Rob-Hendriksen
op 22 Mar 2020