- Reizen in de Alpen
- Dag 1 – Purmerend – Hochspeyer – Dinsdag 07 juni 2005
- Dag 2 – Hochspeyer – Faschina – Woensdag 08 juni 2005
- Dag 3 – Faschina – Splügen – Donderdag 09 juni 2005
- Dag 4 – Splügen – Wiggen – Vrijdag 10 juni 2005
- Dag 5 – Wiggen – Barbey-Seroux – Zaterdag 11 juni 2005
- Dag 6 – Barbey-Seroux – Purmerend – Zondag 12 juni 2005
- Overzicht hotels overnachtingen
- Heb jij ook wel eens een mooie motorvakantie gemaakt?
- Gerelateerde artikelen:
Zo gezegd, zo gedaan. Rob, Frank en Dick gingen deze nobele taak op zich nemen. De taken werden verdeeld, Frank de datum, overnachtingen en het appelgebak en Rob en Dick de routes. De routes moesten zoveel mogelijk binnendoor gaan (geen/zo min mogelijk snelweg) en over zoveel mogelijk passen. Internet, routeplanners en kaarten werden een deel van ons leven.
Na diversen avonden overleg, koffie, appelgebak, ruwe routes en motorfilmpjes waren er een vertrekdatum en een doel. De uitnodigingen naar de overige heren van het illustere motorgezelschap konden de deur uit. Ondertussen werd er door de drie eerdergenoemde heren hard gewerkt aan wat later bekend zou worden als het “RONDJE EUROPA”.
De reacties op de uitnodigingen (via e-mail) lieten erg lang op zich wachten, dan maar de uitnodigingen via de ouderwetse weg: de post! Uiteindelijk werd er gereageerd, helaas niet zo positief. Alle overige vier moesten om uiteenlopende redenen afberichten. Nieuwe baan, te duur/te luxe/liever tent, geen/weinig vakantiedagen en een herseninfarct. Alle redenen spraken voor zich en onder het motto: volgende keer beter, gingen de drie biggetjes door met het plannen van de vakantie.
Na een aantal weken kwam er lijn in de te rijden routes en eventuele overnachtingen.
- De eerste dag zou ons van Purmerend naar Hochspeyer in Duitsland brengen alwaar Rob een overnachting had geregeld (ja, ik weet het, Frank zou dat regelen) op wat later zou blijken, een boerderij.
- De tweede dag ging van Hochspeyer naar Faschina in Oostenrijk waar we in een motorhotel overnachten. Hier waren we in 1998 ook al eens geweest.
- De derde dag ging van Faschina naar Splügen in Zwitserland. Ook hier een hotel, maar niet van tevoren geboekt.
- De vierde dag ging van Splügen naar Wiggen (ook in Zwitserland) In Wiggen was geen hotel dus zijn we twee dorpen verder gereden. Ook hier niet geboekt.
- De vijfde dag ging van Wiggen (twee dorpen verder) naar Barbey-Seroux in Frankrijk. Dit was een motorherberg waar we ook al eens eerder waren geweest. Dit hadden we wel geboekt.
- De zesde en laatste dag ging van Barbey-Seroux terug naar Purmerend. Hier hadden we niets geboekt, als het goed was waren we hier meer dan welkom!
Vlak voor de vertrekdatum gebeurde er een paar dingen die het nog even spannend maakten of de vakantie wel door kon gaan. Frank scheurde zijn enkelbanden en de grote beurt aan Dick zijn motor liep wel erg uit. Door personeelsproblemen bij de dealer en het op het laatste moment binnenkomen van onderdelen. Frank verbeet de pijn en op de laatste dag voor vertrek was de motor alsnog klaar. Phfff! Dinsdagochtend 7 juni 2005 om 08:00 uur konden we beginnen aan een nieuw motoravontuur.
Reizen in de Alpen
De spectaculairste reis over de Alpen komt ongetwijfeld op naam van Hannibal. In 218 v. Chr. trok de Carthaagse legeraanvoerder met zo’n 40.000 soldaten en – nog nooit vertoond- een aantal olifanten over de Alpen om Rome te lijf te gaan. Waar dat precies gebeurde is niet duidelijk. Zeker is wel dat hij niet de eerste was.
Al veel eerder moeten dapperen de hoge passen overgestoken zijn. Het bewijs werd onlangs geleverd toen bergwandelaars hoog boven het Ötztal, precies op de grens tussen Oostenrijk en Italië, een opmerkelijk gaaf lijk vonden van een prehistorische jager. Hij kreeg postuum de koosnaam ‘Ötzie’ en werd wereldberoemd.
Ötzie trok de Alpen over om voedsel te zoeken, niet uit nieuwsgierigheid. Hannibal had als doel de Romeinse vijand een lesje te leren, wat hem aanvankelijk ook lukte. Jacht en militaire drang waren aanvankelijk de enige redenen om tot in het onherbergzame Alpenland door te dringen. In de middeleeuwen, toen de internationale handel een hausse beleefde, waren het kooplui die bepakt en bezakt de passen opzochten om in een vreemd land hun waren aan de man (meestal de vrouw) te brengen.
Het moeten barre tochten geweest zijn. De Romeinen, die verantwoordelijk waren voor een perfect functionerend Europees wegennet, hebben als eerste het alpengebied toegankelijk gemaakt door de aanleg van bruggen en het verbeteren van de paswegen. Hun voornaamste doel was de verplaatsing van troepen voor de verovering van verre gewesten te versnellen. Om de gewone reiziger bekommerden zij zich niet.
Van zorg voor de vermoeide reiziger was pas sprake toen monniken, die zich hoog in het gebergte hadden teruggetrokken om er te mediteren en te bidden, hun eenvoudige behuizing open stelden voor leken, die er een warm bed en een dito onthaal vonden. De volgende stap was de bouw van een hospitium (Hospiz), waar meerdere reizigers tegelijk konden rusten.
Dag 1 – Purmerend – Hochspeyer – Dinsdag 07 juni 2005
- Trivia: Purmerend – Hochspeyer +/- 535 km. Tot aan Bad Münstereifel snelweg, daarna alles binnendoor tot aan Hochspeyer.
- Overnachting: Gastezimmer Labenski, Geyersbergerhof 10, 67691 Hochspeyer. Kosten € 28,- per persoon (incl. ontbijt).
- Lunch: Rest. Postillion, Kurfürstenstr. 27, Manderscheid. Kosten: € 30,00.
- Avondeten: Ristorante Pizzeria Da Rosario, Hauptstr. 153, Hochspeyer. Kosten: € 60,00
- De rest, onbetaalbaar!
Bij Frank, klaar voor vertrek …
Ik heb de wekker op 06.30 uur gezet, maar ben al ruim voor die tijd wakker. Ik ga lekker douchen en uitgebreid ontbijten. Daar heb ik alle tijd voor want ik heb de motor gisteren al klaargemaakt voor vertrek. Dit jaar maar eens de zadeltassen gebruiken, liggen anders toch maar op zolder en misschien zijn ze best praktisch. Tijdens de vakantie blijken ze dus best wel praktisch, ze zijn makkelijk in te pakken en makkelijk op- en af de motor te halen.
Ondanks het vroege opstaan vertrek ik toch nog pas om 07.30 uur terwijl ik om die tijd al bij Frank had willen zijn voor de koffie. Ben om 07.45 uur bij Frank en zoals verwacht, de eerste. Niet veel later komt Rob, we doen een bakkie en om 08.00 uur vertrekken we richting Hochspeyer, maar niet eerder dan dat ik van Frank nog even snel een reflectiehesje heb geleend (toch nog wat vergeten).
Het begint al gelijk goed met een file op de Jaagweg richting Amsterdam, maar niet getreurd, we zijn op de motor en rijden er dus lekker langs. Op de Ring A10 is het al niet veel beter maar omdat we op de motor zijn kunnen we toch redelijk door. Omdat Frank niet via de A2 wil laten we de route naar Venlo via de A1, A30, A12, A50, A73 en de A67 lopen. Een stuk leuker dan die saaie A2. Bij Barneveld begint het licht te regen en dat blijft zo tot bij Nijmegen.
Het lichte regenen wordt soms afgewisseld door wat zwaardere regen, maar de regenpakken hoeven niet aan. Kan natuurlijk ook zijn dat dit uit principe is, ik bedoel, wie wil er nu een regenpak aan op vakantie? Bij Venlo is het even zoeken (de routeplanner van de ANWB is dus niet helemaal optimaal of we kunnen niet lezen) maar zonder om- of verkeerd te rijden komen we bij de grens met Duitsland. Het is 10.15 uur en hier tanken we even en doen een bakkie met een broodje.
Regenpak aan op dag 1……….echt niet
Na en half uurtje stappen we weer op en rijden via de Autobahn (A61 en de A1) richting Bad Münstereifel om bij de afslag Mechernich de Eifel in te duiken. Tijdens het stuk Autobahn staat de kilometerteller strak op de 160. Harder willen we niet, want Frank heeft geen kuip en om nou te voorkomen dat hij in de Eifel al moe is en pijn in zijn nek heeft vinden we het wel mooi zo.
Via mooie stuurweggetjes en de B257 komen we langs de Nürburgring (Adenau) en in Daun alwaar het hoog tijd wordt om te tanken. Het is nu 13.00 uur. Ook in Daun is onze route niet helemaal duidelijk en na een paar keer Daun op en neer hebben we de juiste weg te pakken en gaan we verder richting Hochspeyer.
Het is nu al bijna 14.00 uur en Frank ziet scheel van de honger, tijd om eettentje te zoeken. Dit vinden we in Manderscheid bij de Fam. Gusovius in restaurant Postillion, waar wandelaars en motorrijders meer dan welkom zijn. Tijdens het wachten op ons eten hebben we een discussie over wat nou precies dat ronde gat in die toren is waar we op uitkijken. Tot op heden is het mysterie nog niet opgelost al hoewel de ideeën er over ieders fantasie te boven gaat.
Na 6 koffie, 2x met kaas gevulde aardappelen (Rob en Dick) en 2 worsten van een halve meter met patat (Frank) wordt het wel weer eens tijd om op te stappen. Frank zoekt even het toilet en Rob en Dick volgen wanneer Frank weer terug is. Tijdens zijn toiletbezoek houd Rob het niet meer en laat er een gaan, daar verjagen ze op Schiphol de vogels mee, wat een knal!
Ik hou het ook niet meer en met tranen in mijn ogen kom ik boven, waarop ik bovenstaande nog eens aan Frank kan uitleggen en weer hou ik het niet droog. We doen een nieuwe route in de routerol en vervolgen onze weg richting Hochspeyer. Het is nog steeds droog.
Nog steeds binnendoor rijdend komen we in Wittlich en via de B50 in Bernkastel-Kues. Hier zie ik net op tijd een snelheidscontrole van de Polizei. Gauw het gas dicht! We rijden Bernkastel door en via de B50 en andere mooie binnendoor weggetjes komen we in Fischbach. Ook hier moeten we weer tanken en na het tanken gaan we via de B270 richting Kaiserslautern. De B270 is niet zo spectaculair maar heeft genoeg leuke stukjes om even lekker door te rijden.
Snelheidscontrole van de Polizei. Gauw het gas dicht!
Vlak voor Kaiserslautern moeten we linksaf volgens de routerol. Ondertussen is hier een rotonde gekomen en Rob, die voorrijdt, rijdt gewoon rechtdoor. Dit zal later nog een paar keer gebeuren, naar zal blijken, tot grote ergernis van Rob. Frank en ik nemen wel de rotonde voor ¾ en wachten tot Rob terugkomt. We vervolgen onze weg en via diversen dorpjes rijden we om Kaiserslautern heen naar Hochspeyer. We volgen de B48 en komen zo in Hochspeyer.
Nu zijn we hier al eens eerder geweest (in 1998) maar hebben toen ergens anders overnacht, we moeten dus nog even zoeken. Rob heeft geboekt dus hij mag zoeken. Uiteindelijk vindt hij de locatie en wat voor een, een boerderij! Wanneer we het erf oprijden denken we eerst dat we op een camping zijn beland want overal staan caravans.
Later blijkt dat hier de landarbeiders (voornamelijk Polen) in wonen. Zonder te willen generaliseren bedenk ik me of ik wel genoeg sloten mee heb! Dit blijkt niet onze grootste zorg te zijn, er is tenslotte ook een waakhond.
Deze waakhond was zeer waaks, de hele nacht………………..
Na het afladen van de motoren en het verdelen van de bedden gaan we ons omkleden, bellen de dames even en dan het dorp in op zoek naar een pinapparaat en een restaurant. Beide lukken, geld in overvloed en heerlijk gegeten. We rijden nog wat door het dorp en komen dan langs het hotel waar we in 1998 hebben overnacht. Het is gesloten. Vraag me af hoe dat komt, misschien weet Rob of anders André het wel ….
Bij terugkomst op de boerderij stallen we de motoren en vragen de waakhond goed zijn best te doen. Van die taak heeft hij zich goed geweten, want de volgende ochtend stonden de motoren er nog. Het enige nadeel van de waakhond is dat hij denkt dat hij een haan is, s’nachts slaat hij om het half uur aan!
Het is 21.30 uur als we onder de wol kruipen, er is namelijk geen televisie op de kamer. Rob wedijvert met de hond om wie het meeste zijn best doet om Frank en Dick uit hun slaap te houden. Wat ook niet echt helpt is dat de kraan en de wc lekken…… Kortom, een kutnacht maar wel lekker goedkoop………
Het had zo in de Jordaan kunnen zijn …
PS Deze locatie lijkt ondertussen geen Bed & Breakfast meer aan te bieden. Een leuk alternatief, juist voor motorrijders is Landgasthaus Klosterhof.
Dag 2 – Hochspeyer – Faschina – Woensdag 08 juni 2005
- Trivia: Hochspeyer – Faschina +/- 408 km. Eerst een stuk binnendoor over de B48 en de B10 tot aan Landau i.d. Pf. Vandaar via de snelweg (A65 en de A8) tot vlak voor Pforzheim. Vanaf nu weer lekker binnendoor naar Faschina.
- Overnachting: Gasthof Sonnenkopf, Fam. Madlener, A 6733 Faschina 84. Kosten: € 40,00 p.p.
- Lunch: Ergens onderweg in een dorp, kosten: € 15,00
- Avondeten: Gasthof Sonnenkopf (zie overnachting), kosten: € 33,30
- De rest, onbetaalbaar!
Om 07.00 uur staan we op, douchen en pakken onze spullen in. Als dat gedaan is beladen we de motoren en als we daar mee klaar zijn worden we door de boerin/uitbaatster binnen geroepen voor het ontbijt. Het is een stevig, goed en degelijk ontbijt en dat gaat erin als Gods woord in een ouderling.
Frank mag betalen want die beheert de pot. Komt er van als je zegt dat je routerol (welke je notabene speciaal van ons voor je verjaardag heb gehad) niet past en dat je door je tanktas toch niets kan lezen. Frank bewaart alle bonnetjes en dat komt bij dit verslag mooi van pas. We nemen afscheid van onze gastvrouw en gaan onderweg. Eerst in het dorp nog even tanken. Er gaat 13 liter in en om 09.00 uur precies gaan we op weg naar Faschina in Oostenrijk.
We rijden via de B48 en de B10 door het Naturpark Pfälzerwald richting Landau. Het is mooi weer maar wel een beetje fris, vooral in de bossen. Dit is een heerlijk stuk sturen met veel, heel veel bochten. Wel even het hoofd erbij want de weg is hier en daar nog nat en we zijn nog maar net onderweg. Op de B10 is het erg druk met vrachtverkeer en inhalen gaat erg moeizaam, maar daar waar het kan doen we het dan ook meteen! Bij Landau gaan we de snelweg op.
Dit stukje snelweg moet helaas even, om ons te verbinden met het volgende stuk binnendoor richting Pforzheim. We rijden via de A65 en de 10 om Karlsruhe heen en volgen de A8 naar Pforzheim. Bij afslag 43 gaan we de snelweg af om weer lekker binnendoor te sturen maar we rijden gelijk verkeerd en komen in Pforzheim terecht. Na enig speurwerk op de landkaart zijn we eruit en komen alsnog op de juiste route.
Via mooie binnendoor weggetjes gaan we richting Calw om daar via de B296 af te zakken naar Herrenberg. Dit is een mooie brede weg welke zich door het landschap slingert. Hier gaat het soms lekker hard, van dorp naar dorp. In Herrenberg aangekomen worden Frank en Dick nog even op de foto gezet door een flitspaal, we zwaaien en we lachen, het is toch aan de voorkant en hoe hard reden we nou eigenlijk, 55 km?
Aan het einde van Herrenberg is een grote Shell-pomp en hier gaan we maar even tanken. Er gaan weer 13 litertjes in. Als we weg willen rijden heeft Dick weer eens een probleem met zijn alarm, het wil niet uit. Of is het nou aan? Is het nu dan uit? Nee, toch aan, of toch uit? Na vijf minuten geeft het alarm zich gewonnen en kunnen we gewoon verder. Kutalarm. Het is ondertussen 12.00 uur geworden en het is nog steeds mooi weer.
Na vijf minuten geeft het alarm zich gewonnen
We zijn nog niet goed en wel op weg of er is een omleiding. Oké, gewoon de borden volgen, dan komen we vanzelf wel weer op de route, toch? Frank krijgt trek in koffie en via de omleiding komen we langs een Italiaans restaurant annex coffeeshop. Stoppen! We rammen de man 2 espresso’s naar binnen, maken een sanitaire stop en vertrekken weer, op zoek naar de aansluitende route.
In Tübingen raken Frank en ik Rob kwijt. We moesten rechts, maar door het drukke verkeer rijdt Rob een stukje voor en mist de afslag. Hij ziet niet dat wij naar rechts gaan. We wachten een paar minuten en besluiten dan maar achter Rob aan te gaan. Frank en ik gaan over de 28 richting Reutlingen. We zitten allang niet meer op de route, het wordt een beetje improviseren. Kaartlezen en motorrijden gaan niet zo goed samen, dus rijden Frank en ik in Reutlingen weer verkeerd.
Gelukkig zit Frank niet te slapen, hij maant mij tot stoppen en we pakken nog een keer de kaart en de route erbij. We besluiten om eerst maar eens op de route te komen en dan een poging te doen om Rob te bereiken, hopelijk is Rob net zo slim. We zijn nog niet goed en wel op de route als we op een parkeerplaats een motorrijder met aan zijn oor een telefoon zien, Rob! Hij was dus ook zo slim. Even bijkletsen en dan maar weer op weg.
Het is een uur of twee en we beginnen honger te krijgen. We zijn ondanks alles lekker opgeschoten en rijden nu op de B312 ergens tussen Pfullingen en Riedlingen. Het valt nog niet mee om in al die kleine dorpjes iets te eten te vinden, ja, een pizzeria of een Griek, maar dat willen we niet. Opeens valt ons oog op een kroeg/eetcafé. Hier maar eens proberen. Het is er niet druk, wat heet, we zijn de enige. Een oudere dame (70+) is de uitbaatster. Ook het interieur is 70+.
We horen wel andere stemmen, maar aan het tempo te zien doet ze het alleen. De 3x Strammer Maxxen gaan er goed in en het geheel wordt weggespoeld met melk en water. Voor € 15,00 zijn we weer op krachten en kunnen vertrekken. O nee, eerst moet Rob nog even naar het toilet. Er volgt een herhaling van gisteren en ik ben blij dat ik mijn helm al op heb en mijn oordoppen in. Het oude vrouwtje denkt dat de Derde Wereldoorlog is uitgebroken.
O nee, eerst moet Rob nog even naar het toilet
In Riedling aangekomen moeten we toch weer even goed zoeken. Moeten we nu de Donau over of niet? Na toch een paar keer de Donau over en 3 dorpen verder weten we het zeker, verkeerd! Alweer heeft Frank de juiste ingeving en komen we toch waar we moeten zijn. OVER de Donau! En dan gelijk rechts de B311 op. Dit kost ons ongeveer een kwartier, en we lagen zo lekker op schema!
Het is 16.00 uur als we in Amtzell aankomen en daar op zoek gaan naar een benzinepomp. Dat lukt en bij alweer een Shell-pomp gooien we de tank vol. 12 liters rijker en € 14,00 armer gaan we weer op weg richting Faschina. Een uurtje later komen we aan in Oberstaufen, hier moeten we richting Oostenrijkse grens. Na twee rondjes door Oberstaufen lukt dat. Wat is dat toch met die routeplanner, of ligt het soms aan ons?
Wat is dat toch met die routeplanner, of ligt het soms aan ons?
Het zal de vermoeidheid wel zijn. Vanaf hier is het nog maar een kleine 60 km. Dat moet in een uurtje kunnen, toch? Via de 205 en de 200 komen we in Au. Hier gaan we rechtsaf naar boven, via de 193 op weg naar Damüls en Faschina. Dit is een leuk stukje rijden, het stijgt van 791 meter in Au naar 1486 meter in Faschina, boven op de Faschinajoch. Het stijgingspercentage is 14%. Met het stijgen van de meters dalen de graden.
Het wordt steeds kouder. Ik kijk in mijn spiegels maar zie niets, ze trillen teveel, nog maar eens kijken. Het zijn niet mijn spiegels, het is Frank die zo trilt. Dat krijg je ervan als je alleen maar T-shirts meeneemt. Boven aangekomen is het zeker niet warmer dan 6 °C. Dat is wel wat anders dan in 1998, toen was het de hele week +/- 25°C.
Het is 19.00 uur. Dus toch geen uurtje rijden, maar twee! Spullen afladen en gauw naar binnen. Binnen zit een jongetje van een jaar of 8 aan wat later zal blijken, zijn huiswerk. Aan de geluiden te horen die hij uitstoot is hij op zijn zachts gezegd een beetje raar. Hij gedraagt zich ook zo. Hij kan ook een paar woordjes Nederlands. Wat die waren weet ik niet meer, maar ik probeer het mijn kinderen af te leren om die woorden te gebruiken.
We rekenen even terug en besluiten dat dit het onechte kind van Jaap moet zijn, in 1998 waren we hier ook en had de gastheer een aardig vrouwtje, volgens Jaap dan. Er blijkt enige onduidelijk over onze boeking (via Internet) maar na wat heen en weer geleuter komt ook dat goed. We brengen onze spullen boven, bellen de dames thuis even en kleden ons om. Als we beneden komen kunnen we gelijk aan tafel. Ik weet niet meer wat het was, het smaakte en we hadden geen keus.
Na een paar colaatjes, biertjes en wat leeswerk in de vorm van oude motorboekjes en fotodagboeken van de gastheer met zijn gasten op diversen motortochten, erg leuk, besluiten we maar naar boven te gaan, want het onechte kind van Jaap wil de tv toch niet op voetballen zetten.
En zo liggen we er alweer vroeg in. Op zich ook niet erg, het is best wel intensief zo’n dagje sturen en dan ook nog de juiste route volgen, dat valt allemaal nog niet mee. Rob moet vanavond apart slapen, omdat hij gisteren meer lawaai maakte dan de steeds weer aanslaande hond (vrij naar Frank v. E.) Om 22.00 uur gaat het licht uit. Letterlijk en figuurlijk.
Afladen bij Gasthof Sonnenkopf
PS Deze locatie lijkt ondertussen permanent gesloten (geen eigen website en niet te vinden op de bekende hotel websites). Je kunt echter genoeg hotels vinden in de buurt, zie Hotels Faschina.
Dag 3 – Faschina – Splügen – Donderdag 09 juni 2005
- Trivia: Faschina – Splügen +/- 360 km. Vandaag géén snelweg, alleen maar passen, waar onder de Hochtannbergpass, Flexenpass, Arlbergpass, Finstermünzpass, Reschenpass, Passo dello Stèlvio, Passo di Foscagno, Passo d’Eira, Passo del Bernina, Malojapass en de Splügenpass.
- Overnachting: Hotel – Restaurant Piz Tambo, Splügen. Kosten: 165,00 Chf. (+/- € 106,00 : 3 = € 35,00 p.p.)
- Koffie: Restaurant Florian, Pfunds. Kosten: € 13,80
- Lunch: Hotel – Ristorante Tipico, Passo dello Stelvio. Kosten: € 35,20
- Avondeten: zie overnachting. Kosten: 158,50 Chf. (+/- € 102,00 : 3 = € 34,00 p.p.)
- De rest, onbetaalbaar!
Triiiinggggg doet de wekker, 07.00 uur. Tijd om op te staan. Rob en ik hebben lekker geslapen, Frank daar in tegen heeft wederom de halve nacht wakker gelegen, hij had het koud en het bed zakte door, waardoor hij het gevoel had op de grond te liggen. Dat belooft wat voor vandaag. We kleden ons aan, pakken de spullen in, laden het op de motor, doen een nieuwe route in de routerol en gaan ontbijten.
Het is nog steeds stervenskoud maar wel droog en zonnig. Ik heb vandaag maar eens sweater en iso-ondergoed aangetrokken en dat bleek voor vandaag geen verkeerde keus.
Als we klaar zijn met het ontbijt gaat Frank afrekenen en nemen we afscheid van onze gastheer Stefan, de overige (Nederlandse) gasten en het onechte kind van Jaap.
Het is 09.00 uur en we vertrekken. We rijden terug naar Au via dezelfde weg (193) als waarlangs we gisteren omhoog zijn gekomen. Jezus, wat is het koud! Arme Frank, hij heeft alleen maar T-shirts mee en hij heeft nou ook niet echt een maat dat hij van mij een sweater kan lenen. In Au aangekomen gaan we eerst maar even tanken. Frank ziet een beetje op tegen het naar beneden rijden van de haarspelden maar dit blijkt hem achteraf toch erg mee te vallen.
Jezus, wat is het koud! Arme Frank, hij heeft alleen maar T-shirts mee
Het is 09.30 als we bij de pomp wegrijden en over de 200 richting Warth gaan. Vlak voor Warth gaan we over de Hochtannbergpass (1676 m.) met een stijgingspercentage van 14%. Op de Hochtannbergpass stoppen we even om van het uitzicht te genieten en om even te pissen van de kou. In Warth aangekomen gaan we via de 198 richting Lech, de favoriete wintersportplaats van onze koninklijke familie.
Na Lech is het over de Flexenpass (1773 m.) en de Arlbergpass (1802 m.) met een stijgingspercentage van 13% op weg naar St. Anton am Arlberg. Tijdens de rit over de Arlbergpass dwarrelt er iets uit de lucht. Het zal toch niet …… ja hoor, sneeuw! Niet echt veel, maar toch, het is tenslotte al juni. Tijdens het rijden probeer ik zoveel mogelijk mijn handen op het blok te houden om ze een beetje op te warmen. Dit werkt redelijk.
In St. Anton stoppen we even om de kaart aan te passen. Vanuit St. Anton rijden we via de 197 en de 316 richting Landeck. Vlak voor Landeck begint het een beetje te regen, jammer! Bij Landeck is het alweer droog en voor we een tunnel ingaan checken we eerst even twee keer of we wel de juiste route hebben, want van de borden worden we niet echt veel wijzer. Komt nog bij dat er vreselijk aan de weg wordt gewerkt. Het is niet helemaal duidelijk dus het wordt gokken.
Goed gegokt, want na de tunnel zien we een bord met Reschenpass. We nemen de afslag en komen in alweer een tunnel, deze is als ik het goed heb iets van 7 km. en lekker warm! Een tunnel van 7 km, dan moet je geen tunnelvrees hebben. Als we de tunnel uitkomen schijnt het zonnetje en rijden we over een mooie brede weg, welke zich gelijk met de rivier de Inn door het Oberinntal kronkelt richting Italië. Hier kunnen we lekker op het gas (met inachtneming van de snelheidsbeperkingen in de dorpjes) en schieten lekker op.
Het is +/- 11.30 uur als we in Pfunds aankomen en bij restaurant Florian stoppen voor koffie en Apfelstrudel mit sahne. Ook hier zijn ze berekend op motorrijders want ze hebben speciale parkeerplaatsen voor motoren, voor de deur! Als we op het terras gaan zitten voel ik wat prikken in mijn bovenbeen. Even voelen. Het is de kamersleutel van onze kamer in Gasthof Sonnekopf. Oeps!
Het is de kamersleutel van onze kamer in Gasthof Sonnekopf. Oeps!
Euuuhhh, die stuur ik wel op als we weer thuis zijn (ook gedaan, met een excuusbriefje in het Duits). De koffie en Apfelstrudel gaan er goed in en na een sanitaire stop gaan we op weg naar Italië. Over de Finstermünsterpass (1188 m.) en via Nauders komen we op de Reschenpass (1504 m.) Hier is tevens de grens tussen Oostenrijk en Italië.
We rijden over de 40 langs de Reschensee en de Haidersee Italië binnen. We rijden door diversen tunneltjes en hier is het even oppassen, want ze zijn nat en op sommige plekken is het water opgevroren tot IJS! Bij Màlles Venosta gaan we van de 40 af en binnendoor via Glorenza, Montechiaro en Agumes naar Prato allo Stèlvio. Dit is niet de bedoeling, maar we zijn verkeerd gereden in Màlles.
Maar de route is mooi en we komen toch nog waar we moeten zijn, namelijk in Prato allo Stèlvio, alwaar we weer eens moeten tanken. Het is een onbemande pomp dus dat wordt geld proppen in een automaat waarna je een afgemeten hoeveelheid benzine krijgt. Rob mag het voor doen. Het lukt allemaal redelijk, al moeten we wel af en toe even met de slang van tank wisselen. Frank wil ook zijn laatste euro benzine erin druppelen, maar moet zich gewonnen geven, vol is vol.
Frank wil ook zijn laatste euro benzine erin druppelen, maar moet zich gewonnen geven, vol is vol
Via de S38 gaan we omhoog langs de rivier de Solda naar de Passo dello Stèlvio met stijgingspercentages tot wel 29%. Het eerste stuk is vrij redelijk, maar halverwege wordt de weg slechter en de haarspeldbochten krapper. Sommige bochten zijn zo krap, dat een voor ons rijdende vrachtauto drie keer moet “steken” om de bocht te maken. Gelukkig laat hij ons erlangs. Je kan wel zien dat een week of twee geleden de Giro d’Italia (Ronde van Italië) hierlangs is geweest, de weg staat werkelijk vol gekalkt met allerlei namen van wielrenners.
Passo della Stelvio
Er zijn niet alleen veel motorrijders op de berg, maar ook veel wielrenners. Petje af voor die gasten, want het is een hele klim! De berg wordt kaler, het asfalt slechter en de afstand tussen de bochten korter. Ineens schiet me te binnen dat het draaien van een bocht met een “slepende” achterrem een stuk makkelijker gaat en inderdaad, het werkt! Zo, dat gaat iets prettiger, zeker met een tweecilinder.
Wanneer we boven zijn op de Passo dello Stèlvio (2758 m.) is het 14.00 uur. Tijd om te lunchen. We maken gauw een paar foto’s en gaan dan snel bij Hotel – ristorante Tipico naar binnen. Jezus, wat is het koud, ik denk dat het rond het vriespunt is! Gelukkig brandt binnen de haard en het ziet er gezellig uit. De waardin verwelkomt ons en beveelt de goulashsoep aan. We laten ons overhalen en hebben er de rest van de dag “plezier” van! Zelfs de 2 kopjes Caffe’ creme (een soort expresso) kunnen het tij niet keren. Na de zoveelste sanitaire stop kleden we ons weer aan en als Frank heeft afgerekend vertrekken we.
Goulashsoep, daar hebben we de rest van de dag “plezier” van!
Ik wil nog even kijken voor een zonnebril, want die ben ik bij het pissen op de Hochtannbergpass verloren. Had hem achter op mijn motor gelegd met de helm afzetten en ben hem daarna vergeten weer op te zetten. Kwam er in Lech pas achter. Hoezo blind? Is onderweg van de buddy gegleden…… Maar het is te koud om te passen en ze zijn ook stervensduur dus ik kijk later nog wel eens (heb mijn zonnebril met geslepen glazen immers ook mee) of ze ergens anders nog wat leuks hebben.
We starten de motoren en beginnen aan de afdaling naar Bormio. Onderweg zie ik de ijspegels aan de rotsen hangen, dus toch rond het vriespunt! We volgen de S38 naar beneden en rijden door diversen tunneltjes. Ook hier is het credo, oppassen! Vlak voor Bormio verlaten we de S38 en gaan over de S301 richting Isolàccin. We volgen de S301 over de Passo di Foscagno (2291 m.) richting Livigno. Ook dit is werkelijk een prachtige weg om te rijden met fantastische vergezichten.
Het asfalt is hier beter dan op de Stèlvio. Vlak voor Livigno gaan we nog over de Passo d’Eira (2209 m.) om daarna via de Valle di Livigno richting de Italiaans/Zwitserse grens te rijden. De grenspost ligt op 2315 m. Ik vraag me af wat je als beambte gedaan moet hebben om juist hier gestationeerd te worden? Het is nu nog maar een klein stukje naar de Passo del Bernina (2328 m.) Via de Passo del Bernina rijden we over de 29 door de Valle Bernina naar St. Moritz. Ook dit is een heerlijk stuk rijden!
Afdaling Stelvio richting Bormio
Als we langs St. Moritz rijden begint het te sneeuwen. Ja, je leest het goed, sneeuwen! Het is een pittig buitje, maar gelukkig blijft de sneeuw niet liggen. Het is verder prachtig weer, alleen die ene donkere wolk die tegen de berg hangt, daar valt deze sneeuw uit. Na een minuut of 10 rijden zijn we uit de sneeuwbui en rijden we weer in het zonnetje, maar het is nog steeds niet warm.
Na een minuut of 10 rijden zijn we uit de sneeuwbui
Via de 27 rijden we richting Silvaplana (1815 m.) om vanaf daar via de 3 langs de Silvaplaner See en de Silser See over de Malojapass (1815 m.) te rijden. Vlak voor de Italiaanse grens tanken we nog even in Stampa omdat we bang zijn dat we het anders niet redden om over de Splügenpass te komen. Er gaat bij mij weer 12 liter in (zal bij Frank en Rob ook wel zoiets zijn) en dat voor 18,60 Chf. ( € 12,00)
Het is nu 16.45 uur en we hebben nog een flink stuk te gaan, het kon wel eens een latertje worden vandaag. Om 17.00 uur zijn we klaar met tanken, de sanitaire stop en het reinigen van de helmen en rijden we richting de Italiaanse grens. In Italië wordt de 3 de S37 en in Chiavenna gaan we rechtsaf richting Splügenpass.
Als we de pas oprijden door de Valle San Giacomo bedenk ik me dat ik nu eigenlijk wel genoeg bochten heb gereden, mijn armen en polsen doen pijn, ik wil naar huis! Geintje, het is veel te mooi, maar mijn armen en polsen doen wel pijn. We volgen het riviertje de Liro naar boven en onderweg komen we door diversen tunneltjes die zo klein zijn dat er maar één auto (of motor) door kan.
Het is dus goed opletten! In Campodolcino wil vlak voor ons een processie de weg op gaan, maar de plaatselijke Bromsnor steek hier een stokje voor, wij mogen eerst! Grazie Bromsnor, anders moesten we met een slakkengangetje achter de stoet aanrijden voor God weet hoelang. Boven op de Splügenpass (2113 m.) rijden we langs het Lago di Montespluga naar de Italiaans/Zwitserse grens. Hier willen de beambten van Rob weten waarom hij zonder Autobahnvignet Zwitserland in wil.
In zijn allerbeste Italiaans met Zwitsers accent legt Rob haarfijn uit dat wij helemaal niet op de Autobahn willen rijden, wij willen alleen maar passen en B-weggetjes rijden! Pas wanneer hij zijn handen en voeten erbij gebruikt begrijpen ze hem en mogen ook Frank en ik door. We groeten de heren beleefd en dalen af naar Splügen. Het is een spannende afdaling zo aan het einde van de dag, maar goed te doen met mooie uitzichten op o.a. de Piz Tambo (3279 m), Surettahorn (3027 m.) en vele andere met sneeuw bedekte Alpenreuzen. Prachtig.
Pas wanneer hij zijn handen en voeten erbij gebruikt begrijpen ze hem
Het is ongeveer 19.00 uur als we in Splügen aankomen en we op zoek gaan naar een hotel. Ik probeer het eerst even bij de plaatselijke VVV, maar die is al gesloten. Door tot voor de deur te rijden heb ik mijzelf in een ongelofelijke klote positie gemanoeuvreerd. Nu moet ik mijn beladen motor achteruit een heuvel op duwen, want vooruit kan ik niet, daar staan auto’s geparkeerd. Na veel achteruit steken en trekken aan het stuur kan ik na +/- 5 minuten langs de geparkeerde auto’s. Ik heb het ineens weer warm.
Gelukkig hebben Frank en Rob niets gezien, toch? Rob heeft een hotel gevonden en daar gaan we kijken of ze plaats hebben. Dat hebben ze en het is ook nog een drie-persoonskamer, wat wil je nog meer. We laden de motoren af en gaan met de lift omhoog. Ja, een lift! De kamer is ruim en schoon en van alle gemakken voorzien.
We bellen even met de meiden om te laten weten dat het vandaag wéér allemaal is goed gegaan en daarna gaan we ons douchen en omkleden om beneden in het restaurant wat te gaan eten. De kaart is uitstekend en onze keuze valt op de Cordon Bleu (2x) en een Rumpsteak. Het geheel wordt vooraf gegaan door 1x de dagsoep en 2x de tomatencremesoep. Zeer smakelijk allemaal.
Na het eten blijven we nog even zitten uitbuiken en onder het genot van een drankje spreken we de afgelopen dagen even door en praten nog wat over koetjes en kalfjes. Opeens is het 22.30 uur, tijd om naar bed te gaan, we hebben morgen weer een lange dag voor de boeg. In bed leuteren we nog wat na en kijken ondertussen wat televisie. Om 23.00 uur is Frank het zat en doet de tv en het licht uit. Gelijk heeft hij.
Nb. Het Hotel Piz Tambo waarin we vanavond verbleven heeft een paar weken voor we vertrokken nog in het blad Motor gestaan, samen met een deel van de vandaag gereden route. In het artikel waren ze ook al te spreken over het hotel. Hoe toevallig.
Dag 4 – Splügen – Wiggen – Vrijdag 10 juni 2005
- Trivia: Splügen – Wiggen +/- 315 km. Vandaag wederom géén snelweg, alleen maar passen waaronder de Passo del San Bernardino, Passo del Lucomagno, Oberalppass, Furkapass, Grimselpass, Brünigpass en de Glaubenbüelenpass.
- Overnachting: Landgasthof Hirschen, Trubschachen. Kosten: 135,00 Chf. (€ 88,00 : 3 = € 29,00 p.p.)
- Koffie: Biasca. 19,20 Chf. (€ 12,80)
- Lunch: Hotel Aurora, Andermatt. 51,10 Chf. (€ 33,15)
- Avondeten: zie overnachting. Kosten: 184,60 Chf. (€ 123,05 : 3 = € 41,00 p.p.)
- De rest, nog steeds onbetaalbaar!
Zo, het is alweer 07.00 uur en we zijn wakker. Voor de verandering hebben we alle drie prima geslapen. Het ochtendritueel is hetzelfde als voorgaande dagen en om 09.00 uur zijn we weer klaar om te vertrekken.
We rijden over de 13 richting Passo del San Bernardino. Deze loopt parallel aan de A13 welke we op een gegeven moment oversteken om niet op de A13 te komen (we hebben natuurlijk geen Autobahnvignet) We rijden nu aan de linkerkant van de A13 en links van ons is een gigantisch bergmassief met o.a. de Guggernüll (2886 m.) en de Einshorn (2944 m.) Dat beloofd wat voor de Passo Del San Bernardino. Voor we de pas opgaan moeten we even goed opletten dat we niet per ongeluk de tunnel nemen, maar alles gaat goed. Op een hoogte van 1612 m. beginnen we onze beklimming van de San Bernardino.
De beklimming is prachtig, het asfalt is goed en het zonnetje schijnt. Boven op de Passo Del San Bernardino (2065 m.) genieten we even van het uitzicht wat fabelachtig is. Langs Lago Moesola rijdend beginnen we aan onze afdaling van de pas. Langs het riviertje Moesa dalen we af richting San Bernardino. We blijven op de 13 en mijden de snelweg. Het is een pracht van een afdaling met talloze bochten. Noem me een mietje, maar nu beginnen mijn armen en polsen alweer pijn te doen en ik heb nog wel zo hard getraind voor de vakantie.
Maar nu beginnen mijn armen en polsen alweer pijn te doen en ik heb nog wel zo hard getraind voor de vakantie
Even een andere zithouding proberen, iets rechter op. Het werkt, de polsen worden iets ontlast. We dalen van 2065 m. tot 260 m. in Gorduno. Hier is het weer even zoeken maar al snel hebben we de juiste route te pakken en rijden parallel aan de A2 richting Biasca. Langs deze weg stikt het van de graniet -en marmerbedrijven, op / in de rotswanden staan gigantische kranen welke de stenen in brokken van de rots halen.
Een mooi gezicht en ik ga wat langzamer rijden om dit allemaal eens goed te bekijken. Dit tot grote ergernis van Rob zal later blijken! Gemoedelijk rijden we door richting Biasca, onderweg zoekend naar een benzinepomp. Je merk aan alles dat je in het Italiaanse deel van Zwitserland zit, de namen van de dorpjes, de bedrijven, de vrouwen, het weer, de taal en de koffie. Koffie? Ja, koffie, het is koffietijd, maar dan zonder Hans v. Wilgenburg en Marije Bekooij.
Het is 10.45 uur en we hebben net getankt in Biasca. We zijn wel iets van de route maar kunnen deze makkelijk weer terugvinden. Nu rijden we even verder de stad in om een terrasje te zoeken. Dit lukt bij een verkeerspleintje en we kunnen onze motoren bijna op het terras parkeren. Het terras blijkt bij een giga-restaurant te horen, maar wij willen alleen koffie. Dit is geen probleem.
Het bestellen echter, dat is nog niet zo makkelijk, ik bedoel, wie van ons sprak ook al weer Italiaans? Het lukt echter wonderwel en de koffie smaakt prima. Na het tweede bakkie gaat Frank even pinnen bij een bank aan de overkant, want we zijn door onze Zwitserse franken heen en Frank beheert tenslotte pot. Als Frank terug is rekenen we af, maken nog even een sanitaire stop en stijgen op om richting Passo del Lucomagno te rijden.
Langs het riviertje de Brenno klimmen we via Aquila en de Valle Santa Maria naar de Passo del Lucomagno (1916 m.) Onderweg worden we ingehaald door een locale scooterheld en Rob besluit te volgen. We gaan er van uit dat de beste man hier bekent is (aan zijn tempo te zien zeker) en ook Frank en ik gaan in de achtervolging. Op een gegeven moment heeft de held het in de gaten en gaat steeds sneller en gevaarlijker rijden.
Onderweg worden we ingehaald door een locale scooterheld
Wanneer hij ook in de dorpjes aan het gas blijft en in een blinde bocht een bus inhaalt, houden wij het voor gezien. De held transformeert ineens tot debiel. Het kan snel gaan. Wanneer we boven op de pas zijn, kijken we uit over het Lai da Sontga Maria. Dit is een groot stuwmeer, vol met ijsschotsen. We dalen af via de Val Medel af naar Disentis (Muster) Ook dit is weer een prachtige afdaling en aan het einde gaan we nog door een paar tunneltjes en moeten we opletten voor loslopende koeien.
In Disentis gaan we rechtsaf richting Andermatt. Over de 19 komen we op de Oberalppass (2044 m.) Ook hier is weer een meer en ook hier drijven gewoon nog ijsschotsen in! Als we uit een tunneltje komen besluit ik toch maar stoppen en even een paar foto’s te maken. Rob is helaas al iets verder maar heeft gelukkig wel in de gaten dat wij zijn gestopt, maar echt vrolijker wordt hij er echter niet van, zal later blijken. We dalen af naar Andermatt en aangezien het al bijna 13.00 uur is wordt het tijd om te gaan lunchen.
Grimselsee 1909 meter
In Andermatt moeten we even zoeken naar de juiste weg richting Furkapass en deze is snel gevonden. Aan het einde van Andermatt vinden we een restaurant en daar gaan we lekker in het zonnetje op het terras zitten. Het sterft in Andermatt werkelijk van de motoren! Uit alle landen en windstreken zijn ze hier neergestreken. Het is ook wel logisch, want Andermatt ligt midden tussen de mooiste passen van Europa.
Het ligt ingesloten tussen de St. Gotthardpass, Oberalppass, Furka- en Grimselpass en de Sustenpass. Wat wil je als motorrijder nog meer? Lunch. We bestellen alle drie een omelet en een paar flessen water want het is in tegenstelling tot de voorgaande dagen lekker warm. Het smaakt prima en we blijven nog even lekker in het zonnetje zitten uitbuiken.
Uitzicht vanaf het terras in Andermatt
Om 14.00 uur zitten we weer op de motor en rijden weg, dat wil zeggen, Frank en Rob, want ik ben niet zo vlot met aankleden. Als ook ik wil wegrijden komt er een Duitser naar mij toe en vertelt mij dat Frank zijn achterband te zacht is. Ik leg de beste man uit dat dit wel meevalt, ik bedoel, Frank is ook niet de lichtste en dan ook nog al die bagage erop, dat zal het wel zijn.
Maar evengoed bedank ik hem en rij naar Frank en Rob die langs de weg op mij staan te wachten. Ik leg het voorval uit aan Frank en die denkt er net zo over als ik. Beetje dom (om met Maxima te spreken) zal later blijken. We verlaten Andermatt en beginnen aan de beklimming van de Furkapass.
Dit is een geheel ander beklimming dan we tot heden hebben meegemaakt. Het is er druk, er wordt op diversen plaatsen aan de weg gewerkt. Veel los grind en soms helemaal geen asfalt, maar gewoon rotsen! En langs sommige afgronden staat geen vangrail. Vooral dat géén vangrail is een geheel nieuwe ervaring. Daar wordt een mens voorzichtig van. Boven op de Furkapass (2431 m.) stoppen we niet, maar schieten gelijk door naar beneden.
Hoe vervelend de beklimming was, des te leuker is de afdaling. Goed asfalt met mooi bochten (wel even om het smeltwater denken), dus gáán met die banaan! Ben blij dat ik toch nog mijn voorschijven heb laten vervangen (waren een beetje krom) voor we op vakantie gingen, want met alleen op de motor remmen red ik het niet, ook al is het een tweecilinder. Het is een heerlijke afdaling tot aan Gletsch.
In Gletsch begint meteen de beklimming van de Grimselpass en deze is een stuk plezieriger dan die van de Furkapass, al zeg ik het zelf. De beklimming gaat voorspoedig en als we boven op de Grimselpass (2165 m.) zijn, ontvouwd zich hier een zelfde schouwspel als op de Oberalppass. Ook hier ligt het meer vol met ijsschotsen, wat heet, het is bijna helemaal dicht. Rob wijst nog op een fotoplekje maar ik denk, dit hebben we al. Als we doorrijden zie ik ineens toch een mooi plaatje wat ik wel wil schieten. Ik toeter en sein naar Rob, maar die heeft het helaas niets in de gaten en rijd gewoon door.
Frank en ik besluiten toch maar te stoppen want het is gewoon te mooi. Als wij zijn afgestapt komt Rob aanrijden, zijn helm gaat af en zijn gezicht staat op onweer. Hij begint te mopperen en niet zo een beetje ook. Voelt zich in de zeik genomen, het gaat de hele vakantie al zo, dacht dat we samen rijden, ik rij al de hele tijd alleen voor, enzovoort, enzovoort. Vooral ik moet het ontgelden. Probeer nog het e.e.a. uit te leggen, maar ik kan net zo goed tegen de rotswand lullen, daar dring ik ook niet doorheen.
Ik kan net zo goed tegen de rotswand lullen, daar dring ik ook niet doorheen
Nu wordt het mij te gortig en ik loop kwaad weg (gezellig tochtje, niet?) om op een ander punt nog wat foto’s te nemen. Als ik terug kom staan Frank en Rob nog wat te pruttelen maar dat kan mij even niet boeien, ik zet mijn helm op en rij hard weg. Bij de tweede bocht komt het verstand weer terug en ik besluit te stoppen. Het is het allemaal niet waard, straks ligt een van ons met z’n kwaaie kop in een ravijn of tegen een rotswand. Vanaf nu rij ik wel voor besluit ik. Zo gezegd, zo gedaan.
Als Frank en Rob de bocht omkomen vertrekken we. De afdaling is heerlijk en ik laat mij helemaal gaan, tot ik in mijn spiegels kijk en Frank en Rob mis. Oeps, straks is het weer niet goed, even rustig aan maar denk ik. Ik wacht tot iedereen er is en pas mijn tempo aan. Hierdoor hebben wel de tijd om rustig naar de Grimselsee en de Räterichsbodensee te kijken. Dit zijn twee stuwmeren met een heel aparte blauwe kleur. Ik durf alleen geen foto’s meer te nemen. Ergens aan het einde van de pas gaan we weer eens tanken, al heb ik geen idee in welk gat dat is. Het is een onbemande pomp, dat weet ik nog wel en het is nog steeds niet gezellig, dat weet ik ook.
Boven op de Grimselpas
We volgen de 6 richting Meiringen en gaan daar over de Hasliberg, welke ongemerkt overgaat in de Brünigpass (1002 m.) Hij is niet zo hoog, maar er zitten evengoed stukjes in van 13%. Het is er erg druk met verkeer, het is gewoon een doorgaande route. We volgen de 4 richting Sarnen. Bij Rudenz moeten we linksaf, maar deze afslag mis ik. Frank en Rob niet, dus ik moet even keren. Hier gaan we de Glaubenbüelenpass (1611 m.) op.
In tegenstelling tot alle andere passen is dit een soort fietspad wat we oprijden, als er een auto aankomt moet je stoppen om deze te laten passeren. Boven op de pas heb ik eindelijk weer de moed om te stoppen voor een paar foto’s want het uitzicht is werkelijk prachtig.
Ik maak mijn foto’s en Frank en Rob zitten op een bankje van het uitzicht te genieten. Het is nog steeds niet gezellig.
Buurman en buurman in het zonnetje …
De afdaling gaat langs hetzelfde fietspad omlaag en hier zitten erg slechte stukken tussen. Pas als we in de eerste dorpjes komen wordt het beter. Het is een lange afdaling, dat komt voornamelijk door de vele dorpjes waar we ons aan de maximumsnelheid houden, echt waar! En we dalen af van 1611 m. tot 729 m. in Schüpfheim. Hier gaan we links richting Wiggen. In Wiggen is dus géén hotel o.i.d. óf we hebben er geen een gezien, dus besluiten we verder te rijden tot we wél een hotel of zo tegenkomen. Dit lukt twee dorpen verder in Trubschagen.
We rijden Trubschagen door en aan het einde stoppen we even om te overleggen waar we gaan overnachten. Na wat democratisch geneuzel wordt het Landgasthof Hotel Hirschen. Hier nemen we twee 2-persoonskamers. Frank en Rob samen, ik alleen. We brengen de spullen boven en kleden ons om. Onderweg had ik het idee dat mijn ketting wat aan de slappe kant was, schokken bij langzaam rijden, tikken op de achterbrug, je kent dat wel. Op weg naar beneden kom ik Frank tegen, vertel van de ketting en samen gaan we kijken of er het e.e.a. gespannen moet worden. Ja dus. We doen eerst mijn ketting en dan die van Rob.
Ondertussen kletsen we wat over het “gevalletje” op de pas. We besluiten het de wereld uit te helpen onder het genot van een drankje. Rob komt beneden en helpt nog wat met het stellen van de ketting. Als we klaar zijn gaan we op het terras zitten en nemen wat te drinken en helpen het “gevalletje” uit de wereld. Daar hebben we alle tijd voor want het eten laat nogal op zich wachten. Het wordt later en kouder en als uiteindelijk het eten klaar is gaan we naar binnen. Het was het wachten waard want het eten is heerlijk. Na het eten nog een bakkie koffie en een drankje van het huis (omdat we zo lang moesten wachten) en dan naar bed, het is tenslotte al 23.00 uur.
Dag 5 – Wiggen – Barbey-Seroux – Zaterdag 11 juni 2005
- Trivia: Wiggen – Barbey- Seroux +/- 240 km. wederom alleen binnendoor en brengt ons via Passwang (924 m.) en de Vogezen naar Barbey- Seroux.
- Overnachting: Motorherberg Les Tronces, Barbey-Seroux. Kosten: € 130,00
- Koffie: door omstandigheden erbij ingeschoten.
- Lunch: Nét over de Franse grens. Kosten: géén idee.
- Avondeten: zie overnachting. Kosten: incl. logies.
Zo, het is alweer 07.00 uur en we zijn wakker. Voor de verandering hebben we alle drie prima geslapen. Het ochtendritueel is hetzelfde als voorgaande dagen en om 09.00 uur zijn we weer klaar om te vertrekken. Vandaag is het richting Vogezen (Frankrijk) en zowaar de kortste van alle routes, in kilometers dan, want qua tijd kent deze dag zijn gelijke niet zal later blijken. Ook nu weer lekker binnendoor.
Via de 10 en de 23 rijden we richting Langenthal en gaan van Langenthal via Niederbipp naar Balsthal. Hier is het even zoeken maar we vinden toch de weg richting Passwang (943 m.) Onderaan de pas is een (eenzijdig) ongeluk gebeurt met een motorrijder. Politie en ambulance zijn al ter plaatse dus rijden we verder de pas op. Boven op de pas moeten we door een tunneltje voor we aan de afdaling kunnen beginnen.
Ik rij voorop (zie voorgaande dagen) maar op een gegeven moment mis ik Frank en Rob. Ik besluit even te wachten. Het duurt wel erg lang, er is toch niets gebeurt? Het asfalt is niet erg best, dus? Ik besluit terug te rijden. Als ik het tunneltje weer uit rij staan Frank en Rob aan de zijkant. Ik vraag of er iets is, maar het enige probleem was een sanitaire stop. Dan ik ook maar even.
Na dat alles weer is opgeborgen gaan we verder. Als we het tunneltje uitkomen zien we een auto midden op de weg staan met een paar mensen er omheen. Wanneer we iets verder rijden zien we een motor op de grond liggen. We stoppen en vragen of we kunnen helpen. Als we aan de bestuurder van de auto vragen waar de motorrijder is zegt deze geen idee te hebben, de motor lag er al toen hij aankwam. De bestuurder is al aan het bellen met de hulpdiensten en wij besluiten te helpen. Frank en Rob halen de motor van de weg en attenderen het overige verkeer op de gevaarlijke situatie en ik ga op zoek naar de motorrijder.
Als we aan de bestuurder van de auto vragen waar de motorrijder is, zegt deze geen idee te hebben
Ondertussen is er nog een groepje (Zwitserse) motorrijders gearriveerd en ook zij helpen met zoeken. Dit vraagt om enige uitleg, het is een bergpas en daar waar de vangrail begint, eindigt de weg en gaat dan steil naar beneden, het bos in. 50 meter vóór de plaats waar de motor ligt zien we ineens iets of iemand liggen. Drie Zwitsers springen over de vangrail en verongelukken bijna zelf want het is steil, écht steil!
De motorrijder ligt ongeveer 30 meter diep in het ravijn, de drie zijn even bezig en dan komt er een terug. Ik help hem de weg weer op want op eigen kracht lukt dat niet, erg steil, weet je nog? Hij vertelt dat de motorrijder wel aanspreekbaar is, maar zich niet of moeilijk kan bewegen. Rob en ik vragen zich af hoe het heeft kunnen gebeuren en gaan op de weg kijken of er ergens iets ligt ( een beest of olie o.i.d.) maar we kunnen niets zien of vinden.
Ondertussen is het maatje van de verongelukte motorrijder teruggekomen en springt als een gek over de vangrail en rolt/glijd naar beneden. Wij overleggen even en besluiten dat we verder niets meer kunnen doen, er zijn genoeg mensen en de hulpdiensten zijn onderweg. We groeten de anderen en vervolgen onze route. Op weg naar beneden komen we eerst de politie tegen en later de ambulance. Gelukkig. Nb. als we weer thuis zoekt Rob het ongeluk op Internet op. Het ging om een vrouw die zwaargewond was en met een helikopter daar weggehaald is. De pas is de hele dag afgesloten geweest.
Het ging om een vrouw die zwaargewond was en met een helikopter daar weggehaald is
Zo, we zijn een uur “kwijt” en de koffie is er ook bij ingeschoten. We rijden iets rustiger verder want het ongeval heeft toch wel indruk gemaakt. Via Erschwil, Breitenbach en Laufen komen we in Metzerlen alwaar we gaan tanken. Het is 11.15 uur als het vulpistool in de tankopening gaat. Er gaan bijna 14 litertjes in en dat voor Chf. 20,60 (€ 13,50) om 11.30 uur gaan we weer op weg.
We zitten vlak bij de Frans – Zwitserse grens maar moeten hier nog even flink zoeken naar de juiste route. Via een veredelt fietspad steken we bij Müli de grens over en zijn in Frankrijk. Eerst maar eens even ergens wat eten. De waardin wil ons een warme maaltijd door de strot duwen, maar met handen en voeten en wat Frans lukt het ons een paar sandwiches te bemachtigen. We spoelen het geheel weg met koude melk en sluiten af met koffie, die hebben we tenslotte vanochtend moeten missen.
Het is heerlijk weer, maar we moeten verder, Wim verwacht ons vanavond bij de BBQ. Als we weg willen rijden heb ik wéér ruzie met mijn alarm. Na 5 minuten en een helm vol zweet doet hij het weer en kunnen we verder. Via de D9 gaan we richting Altkirch. Bij Altkirch rijden we via de D466 naar Bernwiller en vandaar naar Burnhaupt-le Bas. Hier verliezen we een half uurtje door finaal verkeerd te rijden. Via een alternatieve, maar niet minder mooie route komen we uiteindelijk waar we moeten zijn, Cerney. Hier gaan we de Route des Crêtes op welke ons door de Vogezen leidt.
Het blijkt nog niet zo makkelijk te zijn om op de Route des Crêtes te komen, want in Offholtz worden we van de ene naar de andere omleiding geleid. Uiteindelijk lukt het ons om op D431 te komen. Je kan merken dat het zaterdag is, want het sterft van de fietsers en de motorrijders. Het is natuurlijk een prachtige plek om te fietsen en motor te rijden. Boven op de Grande Ballon gaan we dan toch maar de gemiste koffie drinken. We maken een praatje met wat uitgewoonde Nederlandse wielrenners, genieten van het uitzicht en stappen na een half uurtje weer op richting BBQ.
We maken een praatje met wat uitgewoonde Nederlandse wielrenners
Het rijden gaat lekker en met gezwinde spoed schieten we door de Vogezen, een groepje aandringende Duitsers achterlatend in een wolk van olie en rook, welke Rob zijn Yamaha bij hoge toeren pleegt uit te braken. Auf Wiedersehn! Beetje jammer is het wel dat op een gegeven moment het asfalt wordt vervangen door vers grind! Gelukkig is het maar een laagje van een centimeter of 3 over een kilometer of 15! Op de Col de la Schlucht gaan we richting Gerardmer. Tijdens deze afdaling komen we in een wielerkoers terecht wat het tempo behoorlijk drukt.
In Gerardmer gaan we tanken, het is ondertussen 16.30 uur. Er gaat 10 liter in en dat voor maar € 11,64. Tijdens het tanken valt mij op dat Frank zijn achterband best wel glad is, wat heet, de vellen hangen eraan. Toch maar even de spanning meten. 1,5 bar, beetje laag! Ik vraag aan Frank of hij daar tijdens het rijden geen last van heeft gehad, maar hij zegt van niet, dus dat zal dan wel. Had die Duitser in Andermatt toch gelijk! We brengen de band op spanning en vervolgen onze tocht richting Wim.
Frank zijn achterband best wel glad is, wat heet, de vellen hangen eraan
Via de D423 en door de Vallée des Granges komen we via een kleine omweg aan in Barbey-Seroux én bij de afslag richting motorherberg Les Tronces. Het is nu alleen nog een kwestie van de blauwe bordjes volgen. We rijden het bos in en het asfalt wordt grind, het grind wordt stenen (los!) en de stenen worden, ja, wat worden de stenen eigenlijk? Uiteindelijk staan we bij Wim op het erf en worden door Wim en zijn hond verwelkomd. We nemen een biertje, Frank een sapje, kletsen wat en na het tweede biertje gaan we naar boven om ons op te frissen en om te kleden.
Weer fris beneden nemen we er nog een, Frank een sapje en helpen Wim met de BBQ. Er logeren ook nog een paar Belgen, maar die zijn er nog niet. Gelukkig maar, want het blijken een paar onsympathieke mannetjes te zijn, erg op zich zelf, te belazerd om te helpen met de BBQ en nog chagrijnig ook. Wanneer het donker wordt komen de vliegen en ze steken ook nog. We gaan naar binnen, drinken nog wat en maken om 23.00 uur een einde aan deze enerverende dag.
PS Wim van Motorherberg Les Tronces, is naar wat wij via het internet hebben gelezen, teruggekeerd naar Nederland. De Motorherberg Les Tronces lijkt ook niet meer actief, deze is ook niet te vinden op de bekende hotel websites, jammer, als het anders is horen we het graag. Er zijn in deze regio echter meer dan genoeg slaapplaatsen te vinden. Bijvoorbeeld Hotels Granges-sur-Vologne of in Hotels in Gérardmer, soms met mooi uitzicht over het meer.
Dag 6 – Barbey-Seroux – Purmerend – Zondag 12 juni 2005
- Trivia: ik heb geen idee meer, het is nu maart 2008 en ik weet het echt niet meer! Ja, we hebben koffie gedronken en tegelijk geluncht in Luxemburg, maar verder, geen idee.
Zoals gewoonlijk ondertussen, staan we om 07.00 uur op. We hebben vandaag een lange rit voor de boeg, +/- 700 km. Na het douchen gaan we de motoren beladen, Frank staat een beetje sip naar zijn achterband te staren, samen met Frank vragen we ons af of we Purmerend wel gaan redden met die achterband. Goed, eerst maar eens ontbijten, wat we ons goed laten smaken. Als het ontbijt en de koffie achter de kiezen zitten betalen we Wim, en met een welgemeend “tot de volgende keer” nemen we afscheid. We spreken af dat we af en toe even stoppen om Frank zijn achterband te controleren.
De route brengt ons via snelle binnendoor weggetjes en af en toe de Route du Solei richting Luxemburg. Onderweg tanken we nog ergens, maar daarvoor moeten we een stukje van de route. Daar brengen we ook Frank zijn achterband weer op spanning. Gezien de omstandigheden ziet Frank z’n band er nog wel redelijk uit. Bij het eerste grote tankstation langs de snelweg in Luxemburg stoppen we om te tanken en om te lunchen. Het is ongeveer 12.00 uur. Als we de motoren voor het restaurant zetten zie ik een grote witte streep op Frank zijn achterband. Aiii, het canvas komt er doorheen! Bij de aanblik van zijn nu toch echt kale achterband zakt bij Frank de moed in de schoenen. Hoe nu verder?
En zo eindigt voor Frank de vakantie…
We besluiten om eerst maar eens wat te gaan eten en dan naar een oplossing te zoeken. De conclusie is dat we de ANWB bellen en kijken wat die voor Frank kunnen betekenen. Daar het zondag is lukt het niet om ergens een nieuwe band te laten monteren en er wordt voor Frank een hotel en een afsleepwagen geregeld. Wij hebben natuurlijk wel eerst voorgesteld om Frank achterop te nemen en de ander zijn bagage, maar Frank vond het geen goed idee om zijn motor achter te laten.
Onder enige hilariteit ging Frank zijn motor op de auto-ambulance (in dit geval motor-ambulance) en Frank in de ambulance.
We nemen afscheid en Rob en Dick vervolgen hun weg door Luxemburg en België richting Purmerend. Met natuurlijk de traditionele regenbui in de omgeving van Utrecht komen we om +/- 19.00 uur in Purmerend aan en nemen al rijdend afscheid. ’s Avonds hebben we nog wat contact met Frank, want die verveeld zich te pletter, alleen in het hotel.
De volgende ochtend wordt Frank al vroeg geholpen (zijn motor dan) en na een snelle rit (met bekeuring) is Frank rond 13.30 uur gelukkig ook weer thuis. Voor hen die zich afvragen waarom Rob en Dick Frank helemaal alleen hebben gelaten in Luxemburg, er moest de volgende dag weer gewerkt worden en het e.e.a. is in goed overleg gegaan.
Wil je een soortgelijk rondje rijden, hieronder onze overnachtingsplekken.
Overzicht hotels overnachtingen
- Dag 1 Landgasthaus Klosterhof (leuk alternatief voor motorrijders)
- Dag 2 Hotels Faschina
- Dag 3 Hotel Piz Tambo
- Dag 4 Hotel Hirschen
- Dag 5 Hotels Granges-sur-Vologne of Hotels in Gérardmer
Heb jij ook wel eens een mooie motorvakantie gemaakt?
Misschien heb jij ook wel leuke motorvakanties gedaan, laat het ons weten, altijd leuk om te horen.
Reageer op dit artikel, scroll verder naar beneden om een reactie te plaatsen, ik zie je reactie echt graag. Verbeterpunten of tips worden zeker in het artikel meegenomen en komen in ieder geval bij de reacties te staan, laat van je horen en help anderen met hun keuze.
Gerelateerde artikelen:
Als je dit artikel leuk vond, wil je misschien ook zien:
- Hoe Kies Je in 8 Stappen een Motorvakantie?
- Goedkoop op Motorvakantie met een Groepje Motorrijders
- Individuele- of Groepsreis Motorvakantie?
- Vakantietips buitenland
KLIK HIER voor het overzicht van alle artikelen.