Gladde bochten

Een te lage bandenspanning beïnvloedt je stuurgedrag. Bij fors afremmen in een bocht kan je motor oncontroleerbaar worden, met desastreuze gevolgen.
Specifiek bij het nemen van een bocht liggen er nog meer gevaren op de loer. Ook al rijd je in de winter niet, in maart en april kan het wegdek net zo goed voor problemen zorgen.

Een van de meest gestelde vragen is hoe je van je angst af kunt komen om in een bocht onderuit te gaan, vooral als je al vaker geslipt bent omdat er olie op het wegdek lag of omdat het wegdek licht bevroren was. Je banden onder je uit voelen glijden kan een beangstigende ervaring zijn, waardoor je houding verstart en het risico inderdaad groter wordt om onderuit te gaan.

Een motor heeft zelfcorrigerende eigenschappen. Veel hangt af van je eigen reactie op het slippen. Deze reactie kan voor een averechts effect zorgen.
Maar wat is nou de goede reactie op een slip? Je kunt het risico om te vallen als je met je motor op een glibberig wegdek terecht komt verkleinen door de volgende zaken in acht te nemen.

Gladde en oneffen oppervlakken vermijden

In eerste instantie dien je natuurlijk zoveel mogelijk gladde en oneffen oppervlakken te vermijden. Daarvoor kijk je goed uit voor kleurverschillen, olie bijvoorbeeld is donkerder dan het wegdek. Olie en vet, metaal (putdeksels) en geverfde delen worden spiegelglad als ze nat zijn. Zand, bladeren, ijs en andere troep op de weg is funest voor je grip. Vermijd wegdelen met kleurverschil.

Scan de weg voor je ruim van tevoren zodat je op tijd je positie kunt veranderen. Maak geen onverwachte bewegingen, gebruik je rem uiterst voorzichtig en geef geen gas. Als het erg koud is, houd er dan rekening mee dat wegdelen in de schaduw bevroren kunnen zijn. Bij vorst of regen is een brug of viaduct veel sneller glad dan de gewone weg.

Volg het spoor van auto’s. De banden van auto’s hebben de weg al voor een gedeelte schoongeveegd. In het midden van de rijstrook ligt de meeste olie, afkomstig van auto’s en vrachtwagens. Vermijd deze positie. Ben je toch genoodzaakt in het midden van de rijstrook te gaan rijden, vermijd dan zoveel mogelijk remmen en verandering van richting.

Rijd zoveel mogelijk in het linker wielspoor om zoveel mogelijk uit de buurt te zijn van plotselinge gevaren die kunnen opdoemen, zoals plotseling overstekende voetgangers, honden, openslaande portieren en dergelijke. In het midden en aan de buitenkant van de bocht bevindt zich de meeste olie/diesel. Kun je deze positie niet vermijden, probeer er dan zoveel mogelijk rechtop doorheen te rijden.


Kijk niet naar vuil of gladheid, maar kijk naar waar je heen wilt

Bij het vermijden van gladde weggedeelten oppassen voor doelfixatie. Kijk niet naar het smerige wegdek, maar waar je heen wilt. Bij verkeerslichten stoppen voor de witte streep. Ook deze geverfde witte streep is spiegelglad, vooral als je heel hard in de remmen moet. Zorg ervoor dat je ruim van tevoren je vaart vermindert, al is het alleen maar om het verkeer achter je hetzelfde te laten doen…

Ook bij voetgangersoversteekplaatsen niet over de witte lijnen rijden. Kijk ook uit voor olie bij het stoppen of parkeren. Door je voet op de verkeerde plek neer te zetten kun je uitglijden en vallen. Vermijd het gebruik van je voorrem op extreem gladde weggedeelten (ijs).

Gaat het mis, koppeling inknijpen, een vluchtroute zoeken en geleidelijk toewerken naar een stop. Dus: niet in paniek raken als je een gladde bocht neemt, ook al begint je motor iets te slippen. Rustig doorrijden, zonder remmen of gassen, de motor zoveel mogelijk rechtop, in een zo kort mogelijke lijn. Bij een glad wegdek zo min mogen draaien, remmen, accelereren en van versnelling wisselen.

Pas je snelheid aan. Hoe harder je rijdt, hoe moeilijker het wordt je grip op het wegdek te behouden. Als je wiel begint te slippen, vermindert de tractie en daarmee het remvermogen drastisch en heb je grote kans te vallen. Als je achterwiel begint te slippen is de kans groot dat je onderuit slipt of, in het ergste geval, je motor naar de andere kant overslaat.

Je kunt situaties vermijden die een negatief effect zouden kunnen hebben op je rijgedrag, dus niet met regen rijden of als het erg koud is, maar eigenlijk wil je gewoon de situatie onder controle kunnen houden en dat kan ook meestal wel.

Samengevat:

Bereid je goed voor:

  • Zorg voor een juiste bandenspanning
  • Zorg ervoor dat je voldoende profiel op je banden hebt

Observeer:

Kijk uit voor olievlekken (regenboogkleuren)
Kijk uit voor natte weggedeelten (zwart)
Kijk uit voor elk verschil in het wegdek
Scan de weg voor je goed af, zodat je hier op tijd op kunt inspelen
Oppassen voor doelfixatie, kijk actief in de richting waar je heen wilt

Bepaal je positie:

  • Rijd in die positie waar de kans op slipgevaar het kleinst is:
  • Rijd in het wielspoor van auto’s, waar de weg het schoonst is
  • Rijd niet aan de buitenkant van de bocht waar de kans op olie (centrifugale kracht) het grootst is
  • Rijd niet tussen het wielspoor van auto’s, waar de meeste troep gemorst wordt

Pas je rijstijl aan:

  • Snelheid aanpassen: rustig door een natte of glibberige bocht, maar niet te langzaam waardoor je snel je evenwicht verliest
  • Geleidelijk gassen en geleidelijk remmen
  • Rijd in regelmatige snelheid door de bocht, zodat het gewicht niet naar voren of naar achteren verplaatst wordt (remmen/gassen)
  • Houd je stuur niet krampachtig vast, zodat je stuurgedrag negatief beïnvloed wordt en je motor zichzelf niet meer kan corrigeren

Onderzoek heeft uitgewezen dat het onderuitgaan in een bocht bijna nooit te wijten is aan modder en andere oneffenheden op de weg. Vaak is het zo dat de motorrijder denkt dat hij te hard de bocht ingegaan is om de bocht te halen, zodat hij op de remmen gaat staan terwijl de motor al in de bocht hangt.

De motor glipt onder de motorrijder vandaan of de motorrijder laat de rem los en vliegt over zijn motor. Sommige motorrijders horen hun voetstepjes over de grond schrapen, raken in paniek, zetten hun motor rechtop om vervolgens recht de bocht uit te vliegen.

Of je kijkt naar de hoek van de weg en waar je heen kijkt, daar ga je ook heen, zodat je daar de bocht uitvliegt. Deze situaties vermijden is vrij makkelijk. Kijktechniek blijkt ook hier dus essentieel te zijn. Door ver van tevoren je snelheid aan te passen en je strategie te bepalen is al veel van het euvel verholpen.

Door veel te oefenen kun je veel van je angst kwijtraken. Paniek ontstaat door je overlevingsinstinct en te weinig zelfvertrouwen. Door het volgen van een training en het veelvuldig oefenen in de praktijk ben je in staat weloverwogen keuzes te maken en bezit je een feedbackmechanisme dat je in staat stelt op het juiste moment op de juiste manier te reageren.

Met bovenstaande tips in het achterhoofd kan het niet mislukken en ben jij misschien wel degene die na jaren van motorrijden kan zeggen: ik ben nog nooit onderuitgegaan!