Remmen en uitwijken in noodsituaties
Bij het autorijden is het een vanzelfsprekendheid, een kwestie van instinct en ervaring, remmen voor een hindernis en eventueel daarna uitwijken.
Voor motorrijders is het echter een geheel andere kwestie en wordt het niet als vanzelfsprekend beschouwd. De toename van een ongeval kans hangt namelijk nauw samen met de toename van de remweg en de afgenomen beheersbaarheid van het voertuig bij noodmanoeuvres.
Het moge duidelijk zijn dat het moeilijker is in een noodsituatie je motor onder controle te houden. Van groot belang zijn daarom observatie en risicoperceptie.
Door voortdurend je omgeving te scannen, potentiële gevaren te identificeren en te voorspellen wat voor impact deze op je zouden kunnen hebben, kun je als motorrijder een noodsituatie voorkomen. Voorkomen is immers beter dan genezen.
Blijft toch de vraag: wat is beter, remmen of uitwijken?
De Japanner Yoshinori Watanabe onderzocht in 1973 met een Honda CB 750, Honda CB 350F en Honda SL 125 de remvertragingen bij remmen en bij uitwijken.
Watanabe vond uit dat bij uitwijken rond een hindernis van 1 meter breed de verbazingwekkende korte reactietijd die voor het totale verloop, van het moment van omgooien en mate van leunen in relatie tot de beoogde hellingshoek tot aan de beoogde koers, 1,05 seconden bedroeg.
De Duitser Joachim Koch kwam in 1978 op een waarde van 1,5 seconden (met een BMW R 90 S) vanaf het inzetten van de bochtmanoeuvre tot aan de juiste koers – onafhankelijk van de rijsnelheid!
Watanabe kwam tot de conclusie dat bij een gemiddelde remvertraging (tussen 0,5 en 0,8 G) de gemiddelde remweg bij een snelheid tussen de 30 en 40 km/h langer is dan de gemiddelde uitwijkweg.
In het onderzoek was een maximale hellingshoek van 35 tot 40 graden opgenomen. De rijweg was droog en de frictiewaarde minimaal 0,85, anders zou hij onderuitgegaan zijn.
In het kort Watanabes conclusie: je kunt sneller uitwijken dan remmen. Diverse instanties hebben sindsdien deze waarden overgenomen.
In het jaar 1973 bezaten de meeste motoren echter trommelremmen, bediend door een kabel, waarvan de remcapaciteit niet te vergelijken is met die van de huidige motoren. In dat geval heeft uitwijken inderdaad de voorkeur boven remmen.
Pas in 1990 werd het remmen en uitwijken geïntroduceerd. Dit blijkt echter een moeilijke manoeuvre te zijn voor onervaren rijders. De volgorde van remmen, remmen loslaten en ontwijken is moeilijk onder de knie te krijgen in vergelijking met een noodstop, die op zichzelf al complex genoeg is.
Bijkomende moeilijkheid is de verplaatsing van de motor door tegensturen en bij lagere snelheden door direct te sturen. In eerste instantie wordt door velen daarom de nadruk gelegd op het positioneren en observeren om noodsituaties te vermijden.
Uitwijken in de praktijk
Bij uitwijken is een eerste vereiste dat het handelingsverloop intensief geoefend wordt (rijvaardigheidstraining). Niemand kan zomaar voor de eerste keer feilloos uitwijken.
Bij alleen uitwijken staat voorop dat je veilig ergens heen kunt uitwijken. In het stadsverkeer is dit meestal onmogelijk en kom je tijdens het uitwijken in de baan van tegemoetkomend verkeer.
Als de reactietijd ook nog eens niet voldoende is om om een hindernis heen te komen, knal je als motorrijder zonder meer op het obstakel.
Wat als het obstakel breder is dan de 1 meter die Watanabe heeft gehanteerd? Ook dan kom je waarschijnlijk niet om het obstakel heen. Ook vereist het minder tijd en afstand om een obstakel dicht bij de grond te ontwijken dan hogere obstakels.
Door eerst vol in de (beide) remmen te gaan reduceer je bovendien de kracht waarmee je eventueel op een obstakel botst als het misgaat. Zou je alleen uitwijken, dan zou je met volle kracht op het obstakel botsen.
Zo gauw je je bewust bent van een noodsituatie begint je reactietijd. Deze reactietijd duurt ongeveer 1.0 tot 2.0 seconden, het gemiddelde dus 1.5 seconden.
Als je moet uitwijken voeg je daar een halve seconde aan toe, voor het tegensturen en de juiste hellingshoek voor je motor in de juiste richting koerst.
Hierdoor heb je weinig tot geen tijd over om jezelf te redden. In het MAIDS-rapport (zie april 2006) zie je duidelijk dat 73% van de motorrijders probeert een ongeval te voorkomen door uit te wijken, maar 32% daarbij de controle over het stuur verliest.
Bijna dertig procent heeft dus duidelijk geen actie ondernomen. Dit omdat er waarschijnlijk gewoon geen tijd voor was.
Remmen in de praktijk
Onderzoek heeft aangetoond dat met een snelheid tot 70 kilometer per uur eerder remmen dan (remmen en) uitwijken is aan te bevelen.
Met je motor ben je in staat snel te remmen. Training, ervaring en vaardigheden bepalen hoe snel je kunt remmen. De meeste rijders zijn in staat makkelijk 0.4 g te vertragen.
Het niveau van 0.6 g, wat door veel motorrijders zonder al te veel training al wordt bereikt, wordt beschouwd als hard remmen. Het hogere niveau van 0.8 g, dat training en ervaring vereist, wordt beschouwd als erg hard remmen. Professionele rijders zijn vaak in staat waarden boven de 0.8 g te bereiken.
Het probleem met hard remmen in een noodsituatie is echter, dat de meeste motorrijders zichzelf onderuit remmen. Doordat je in een onverwachte situatie terechtkomt, nemen zonder voldoende getraind te zijn (en meestal ook als je wel getraind bent!) je overlevingsreflexen het over van je rationele vermogens.
De paar (twee, hooguit drie) seconden die je in de meeste gevallen hebt, zijn meestal niet voldoende om de gehele situatie te kunnen overzien, te beslissen en te handelen.
Het trainen van de juiste positie, observeren, anticiperen om een ongeval te vermijden en het gebruik van de volle kracht van (beide) remmen als het toch tot een noodsituatie mocht komen is daarom een eerste vereiste.
Alleen in een rijvaardigheidstraining leer je alle belangrijke punten die nodig zijn voor het goed en effectief remmen, zowel in de theorie als in de praktijk.
Met ABS kun je optimaal je remkracht benutten doordat je niet bang hoeft te zijn voor een blokkering. Zie ook de artikelen over remmen en uitwijken.
Conclusie
Voor alles moet bewustwording van risico’s en risicomijdend gedrag vooropstaan. Ervaring, aandacht, instelling, training, veel factoren spelen mee of je al dan niet in staat bent risico’s te vermijden.
Een goede motorrijder baseert zijn rijgedrag op de voortdurende veranderingen voor, naast en achter hem. Zijn beslissingen hangen af van de veiligheid voor hemzelf en andere weggebruikers, en hangen af van de combinatie van wat hij kan zien, het anticiperen op wat hij niet kan zien en wat hij redelijkerwijs kan verwachten in elke situatie. Observatie en afstand bewaren zijn hierbij de sleutelwoorden.
Maar wat te doen in een noodsituatie?
Want al rijd je nog zo goed en beheers je je technieken uitstekend, er zijn altijd situaties die je niet kunt voorkomen. In de stad – waar noodsituaties zich over het algemeen het vaakst voordoen – is puur remmen over het algemeen aan te bevelen boven remmen en uitwijken, omdat de remweg hier door de lagere snelheid korter is dan de uitwijkweg.
Bij een tempo van dat in de stad heb je bovendien nauwelijks de tijd om tijdens een noodstop een vluchtroute te zoeken en dan ook nog eens de juiste, de remmen op tijd los te laten en dan ook beide helemaal, en aansluitend op de juiste manier uit te wijken.
Nadat je besloten hebt een noodstop te maken kun je niet in een keer beslissen om uit te wijken. Het is remmen of uitwijken. Je hebt minder dan een seconde om een gevaar te herkennen en te beslissen wat je gaat doen.
Ook heb je minder dan een seconde om te reageren. Als je in een bocht rijdt als een gevaar opdoemt en je besluit te remmen, dan moet je eerst tegensturen om je motor verticaal te krijgen voordat je in een rechte lijn kunt remmen. Ook hier gaat kostbare tijd mee verloren.
Dus: als je besloten hebt een noodstop te maken, heb je al de nodige tijd verbruikt en de resterende tijd moet je optimaal benutten voor het afremmen. Hiervoor is optimale grip, dus een verticale stand van je motor nodig.
Volledig remmen duurt bij zo’n 50 km/h maar 1,3 – 1,5 seconden. En wie is zelfs maar in staat in deze korte tijd, waarin het obstakel alsmaar dichterbij komt, alsmaar groter, reusachtiger en bedreigender lijkt, de remmen los te laten, boven alles op de juiste tijd, na een vluchtroute gevonden te hebben, je over je aarzeling heen gezet te hebben – in de regel stijf van de schrik met verkrampt lichaam – en dan op de juiste manier uit te wijken?
Wat als de auto toch nog naar voren of achteren rijdt? Als er plotseling tegemoetkomend verkeer opduikt? In minder dan twee seconden heb je met onnoemelijk veel dingen rekening te houden. Ook ver vooruit kijken en niet naar het te ontwijken obstakel wordt in de praktijk nogal eens vergeten…
Juist in dit soort situaties komt het aan op je ervaring en vaardigheden. De ene motorrijder zal in een moeilijke situatie sneller reageren en beter presteren dan de ander. Het gaat erom dat je het feedbackmechanisme bezit zodat je wat ‘over hebt’.
Alleen uitwijken doe je normaliter vanaf 70 km/h, omdat de uitwijkweg lineair groeit met de snelheid en de remweg maar kwadratisch toeneemt.
En dan alleen als je zeker bent van de uitkomst. Want: met alleen uitwijken (dus zonder eerst te remmen) neemt nauwelijks snelheid af, waardoor je met volle kracht tegen het obstakel botst of schampt als er iets misgaat.
Gecombineerde manoeuvres (remmen en uitwijken) kosten veel tijd (beslissingstijd) en zijn daarom eigenlijk in noodsituaties alleen bij hogere snelheden aan te bevelen.
Remmen en uitwijken kan bij lage snelheid nuttig zijn. In die gevallen waarin je de situatie van tevoren goed hebt kunnen overzien en alleen als je door de juiste training het daarvoor benodigde feedbackmechanisme bezit.